& bruisend Medemblik
Potdomme… Zo tijger je als doorgewinterde Vikingvrouw – boos kijkend, tanden op elkaar, zweet parelend over je prutbakkes – met een boomstronk van vijf miljoen kilo in je nek heldhaftig door het weiland, omdat je zo nodig wilt bootcampen. (Och och, zie me gaan mensen. Neehoor, is geen gezicht. Als een kreupele gans in de blubber).
En zo…
Vind je jezelf in je panterroze velours badjas in foetushouding op de bank, met een kop biologische gemberthee en vijf biologische wierrookstronken walmend door je huis, INTENS te janken om de laatste aflevering van Het Geheime Dagboek van Hendrik Groen.
‘t Ken alle kante op.
Behalve dus die van…. DE GULDEN MIDDENWEG.
De gulden middenweg. Wat een magisch ding lijkt me dat. Op één of andere manier heb ik die dus niet. Al 36 jaar doe ik iets heel erg, of juist heel erg niet. Nooit een beetje. Nooit half. Nooit voorzichtig of gematigd. Altijd onbehouwen en vol gas. Aan of uit. Alles of niks.
Kennen jullie dat?
Dat klinkt misschien een beetje negatief, maar dat is natuurlijk niet zo. Ik vind bijvoorbeeld nooit iets half leuk. (Dat komt je ook regelmatig gelijk ongewild ter ore met een extatische oerkreet van hysterisch kaliber). ‘Manisch enthousiast’ noemde iemand het laatst. Ik heb het toen maar opgevat als compliment.
Maar… dat kan dus ook zomaar weer ganz anderes zijn. Na een paar dagen werken lig ik daarna gerust de hele dag in bed. Als Catweazle vegeteer ik in m’n bunker. ‘Grotdag’ heb ik dat gedoopt. Heerlijk. Een paar keer sta ik met moeite op om dat hele kloteeind naar de wc te lopen, maar daar blijft het dan ook wel bij. Ik weet niet of jullie dat ook hebben, maar afgelopen tijd, met al die grijze herres buiten…. de zin om actieve dingen te doen is VER te zoeken.
Manmanman. Niet vooruit te branden.
Goed, gelukkig hebben we de kortste dag van het jaar gehad. Eens kijken wat we daarna weer krijgen.
“Nooit een saaie dag”, zeg ik altijd. Vrees ook nooit een gulden middenweg. Ach.