Ruim vijftien jaar terug werd de Canon van Nederland gelanceerd: een bloemlezing van de vaderlandse geschiedenis in vijftig vensters. Er was veel discussie over de onderwerpkeuze, waarom het ene wel en het andere niet? Recent is de Canon vernieuwd en ontstond er wederom de nodige verontwaardiging. Persoonlijk ben ik ook kritisch, voornamelijk omdat de minister de betrokken historici met een speciale opdracht op pad stuurde. Zo moest er meer aandacht zijn voor ‘diversiteit en internationaal
perspectief.’ Onder meer de vensters van Karel V en Willem Drees sneuvelden. Keuzes die zich lastig laten uitleggen. Niet omdat de tien nieuwe vensters onlogisch zijn, maar omdat de vernieuwingscommissie boog voor politiek correct wensdenken.
Jammer genoeg is ook graaf Floris V (1254-1296) van het tableau geschrapt. Lokaal kennen we hem van het stadsrecht dat Medemblik in 1289 verkreeg, hoewel dat voor de Nederlandse geschiedenis natuurlijk slechts een triviaal feitje is. Toch is hij een prominent uit het verleden.
Zo is onder zijn bewind het Binnenhof voltooid: tot op de dag van vandaag epicentrum van het landsbestuur. Een ander wapenfeit is de aanzienlijke uitbreiding van het graafschap Holland.
Bijvoorbeeld met de inlijving van Westfriesland, een cruciale gebeurtenis in onze regionale geschiedenis.
We schrijven 1256 als Willem II, vader van de pas twee jaar oude Floris, het leven laat op een bevroren meer bij Hoogwoud. Bij een veldtocht zakt hij met zijn paard jammerlijk door het ijs, waarna enkele Westfriezen hem zonder genade doodslaan. De graaf was een paar jaar daarvoor tot ‘Roomskoning’ gekozen en zelfs kanshebber voor het keizerschap van het Heilige Roomse Rijk. De jonge Floris wilde zijn vaders dood wreken: na een mislukte poging in 1272 lukt het tien jaar later alsnog de regio te onderwerpen. Hij laat vijf burchten bouwen om zijn macht te consolideren: waaronder één bij Medemblik.
Naast Westfriesland voegde Floris ook Amstelland, Gooiland, Waterland en de gebieden rond Gouda toe aan het gewest. Dat Holland later zo rijk en machtig werd, is mede een gevolg van deze expansies. Wat mij betreft was die plek in de Canon daarom logisch. Juist omdat de middeleeuwse tijd in de media en het onderwijs vaak ondersneeuwt als het gaat over ons verleden. Afgaand op het nieuws zou je haast denken dat de Nederlandse geschiedenis zich louter beperkt tot slavernij en J.P. Coen. Een objectieve blik is amper mogelijk want continu speelt de vraag wie ‘goed’ of ‘fout’ was. Ik vind die vraag niet zo boeiend, we moeten het verleden beschouwen in plaats van beoordelen. Verder sluit ik mij graag aan bij de beroemde woorden van L.P. Hartley: ‘The past is a foreign country: they do things differently there.’
Bronnen (beknopt): De Nijs & Beukers, Gesch. Van Holland, dl. 1, 79-102; entoen.nu; Canon van WF, 30-35. Afbeeldingen: Wikimedia Commons