Op de Olympische Spelen van 2000 in Australië was hij daar opeens, als een soort verlosser. Een beest van een honkballer. Een hard hitter van Curaçao, die al op jonge leeftijd verhuisde naar Amerika en bij de New York Yankees speelde. Zo nieuw als hij was in het team, hij werd direct een dragende speler. Wat mij ook intrigeerde aan Hensley, was dat hij altijd een enorme zonnebril droeg tijdens wedstrijden. Dat maakte hem voor mij nog imponerender, maar ook afstandelijker.
Als kampioen van Europa was het Nederlandse team geselecteerd voor deze Spelen. Ons team was goed, heel goed, maar we hadden wel extra kwaliteit nodig van Nederlandse spelers die ervaring hadden in het Major League baseball. Alleen voor de Olympics is het mogelijk om spelers van deze allerhoogste klasse vrij te krijgen voor het Nederlandse team. En zo werd Hensley ‘bam-bam’ Meulens opgenomen in het team. Nederland werd uiteindelijk vijfde bij dat toernooi, iets wat echt heel bijzonder is aangezien dit Koninkrijksteam voort komt uit relatief weinig bondsleden.
Zo’n twaalf jaar geleden begon ik een fotoproject over het Nederlandse honkbal en de honkbalcultuur, met als doel om hierover ooit een fotoboek te maken. Daarvoor reisde ik in maart 2009 mee met het Nederlandse honkbalteam naar het World Baseball Classic in Puerto Rico. Ik had een kamer in het hotel waar het team zat, wat ik ombouwde tot een kleine fotostudio. Eén voor één vroeg ik spelers van het Nederlandse team na de wedstrijd, aan het eind van de dag, langs te komen. Hensley, op dat moment geen speler meer, maar hitting coach, kwam ook langs. De zonnebril ging af en weg was die afstandelijkheid. “Oh, je wilt dat ik mijn shirt uit doe? Geen probleem.” Vriendelijk, bijna zacht, keek hij mij recht aan. Inmiddels is Hensley coach bij de New York Mets.