Wie is er niet bekend met de relatie tussen Medemblik en de illustere Friese koning Radboud? Natuurlijk is er het gelijknamige kasteel, maar ook een reeks verenigingen draagt zijn naam, net als de stadsbrouwerij en een voetbaltoernooi. Radboud is voor Medemblik wat de drie kruizen zijn voor Amsterdam en de twee sleutels voor Leiden: onlosmakelijk met elkaar verbonden. Maar waarom eigenlijk? 2019 is een bijzonder jaartal om die vraag te stellen, aangezien het precies dertienhonderd jaar geleden is dat Radboud stierf. Recent zijn Peter Swart en ik een project gestart om meer te weten te komen over zijn link met Medemblik.

Aanleiding vormt onze wens om het portret van Radboud, dat hangt in de raadzaal van het voormalige stadhuis, te laten restaureren en onderzoeken.
Dit is niet zomaar een schilderij: het is voor zover bekend de oudst geschilderde impressie van de koning.
Recent sierde een afbeelding ervan het affiche van het Sieperdasymposium in Leeuwarden, waar wij de eerste onderzoeksresultaten mochten presenteren. We vingen aan bij Cornelis Aurelius, die in zijn beroemde Divisiekroniek uit 1517 optekent dat de Friese koningen ‘Diderick en Radbout’ hun ‘woenstat ende coninclicken stoel’ in Medemblik hadden. Later duikt de ‘hoogh-gheboorene’ op in Medemblikker versjes en liederen, ook vernoemt het stadsbestuur in 1653 een oorlogsschip naar Radboud.

Er lijkt sprake van een bewuste promotie: city marketing anno de 17e eeuw. Met de koninklijke claim onderscheidde Medemblik zich van invloedrijkere steden als Hoorn en Enkhuizen. Een portret mocht daarom natuurlijk niet ontbreken. Naar verluidt zou burgemeester Nicolaas van Stellingwerff het hebben gekocht in Den Haag, ergens tussen 1660 en 1667. Een bewijs daarvan is er evenwel niet. Peter en ik hebben in het Westfries Archief honderden stadsrekeningen uit die periode doorgespit, op zoek naar het ‘bonnetje’. Allerlei moois passeerde de revue, zoals luxe stoelen, goudleren behang en het marmeren van de schoorsteenmantel, maar geen schilderij.
Wat weten we wel? Dat het portret vermoedelijk in de 19e eeuw verhuisde van de burgemeesterskamer naar het kasteel en in 1935 bijna in handen viel van het Rijk, dat onterecht het eigendom claimde. Sindsdien hangt het weer op het stadhuis. Het schilderij is inmiddels toe aan een broodnodige opknapbeurt. Een restauratie biedt de unieke gelegenheid voor nader onderzoek. Koolstofanalyse voorziet in een precieze datering en met moderne technieken als x-ray en röntgen zijn oude verflagen bloot te leggen.
Kunsthistorici kunnen op basis daarvan de relatie met andere portretten analyseren. De fondsenwerving voor het project zal in de loop van volgend jaar starten. Wordt vervolgd.

Bronnen (beknopt): OAM 1678a-e; 1679b-c; kron. v. C. Opperdoes en Burg. v. Schoorel; Divisiekron., lezing Sieperdasymp. 12-10-‘19; Meer info verschijnt in de Vrije Fries (2020); Afb v.b.n.o.: R. Gieling, A. de Greeuw, M. Raat .